Dode huisdieren

Dode huisdieren

Honden, katten, knaagdieren, kooi- en volièrevogels, duiven en vissen zijn gezelschapsdieren (huisdieren). Ook konijnen, kippen, kalkoenen, kwartels, parelhoenders, eenden, ganzen en fazanten worden als gezelschapsdieren gezien. Is je huisdier gestorven, dan kan je het best zo snel mogelijk (laten) weghalen. Dode dieren kunnen voor het leefmilieu risico's inhouden.

Als je dier bij de dierenarts gestorven is, dan zal de dierenarts het met een erkende ophaler meegeven. Het overleden dier kan je ook laten cremeren, begraven of laten ophalen. Hou hierbij rekening met de wetgeving. Lees meer op ‘Wat als je huisdier sterft?’.

Je kan beroep doen op een erkende ophaler. Je vindt de erkende ophalers op de website van OVAM. Kijk onder DBP-code categorie 'kadavers gezelschapsdieren'.

Je kan het gestorven dier ook zelf naar een dierencrematorium of dierenbegraafplaats brengen. Sommige crematoria komen het dier ook ophalen. In een dierencrematorium mogen alleen overleden gezelschapsdieren verbrand worden en geen landbouwdieren.
Vind een erkend dierencrematorium.

De minst goede oplossing is het begraven van je huisdier in je eigen tuin. Dit mag als:

  • het niet gestorven is aan een besmettelijke ziekte
  • minder dan 10 kg woog
  • de grond niet klei- of leemachtig is (omdat het kadaver anders onvoldoende ontbindt)

Let er ook op dat de put minstens een halve meter diep is (wel boven het grondwaterniveau) en gebruik alleen biologisch afbreekbare verpakkingen (geen plastic zakken).

Het is verboden om dode dieren te begraven op openbaar terrein.
Er mogen enkel huisdieren worden begraven, geen landbouwdieren!

 

Vind je een overleden huisdier op openbaar terrein? Lees hier wat je kan doen.