1997: Chris Van den Durpel
- Startpagina
- Communicatie
- Campagnes
- Meest Verdienstelijke Lokeraar
- Helden van de stad
- 1997: Chris Van den Durpel
‘Spiessens is een lokeraar, een bricoleur’
(interview dateert uit 2010)
‘Hé, Firmin !’
‘Kijk, de Crets !’
Het is een mooie herfstdag, de zon doet een laatste krachtinspanning en een klas van de lagere school krijgt een rondleiding in het Molsbroek. Op het terras van het bezoekerscentrum heb ik afgesproken met Chris Van den Durpel.
‘Het is heel vreemd, maar ik word nooit met mijn eigen naam aangesproken’, lacht de acteur uit kaskrakers als Oesje en Firmin. ‘Meestal is het Firmin van hier, Firmin van daar, of “Hé, Spiessens !”. Of nog: “‘k Heb hem duuëd geslegen”. Hoeveel keer dat ik dat al niet gehoord heb !’
Filip Anthuenis: Is Firmin Crets, den bokseur uit Gent, jouw populairste typetje geworden ?
Chris Van den Durpel: Het is duidelijk een typetje dat iedereen graag heeft. Een oude seniele vent, stel je voor! Ze zeggen dikwijls dat je als komiek maar met één typetje zal vereenzelvigd worden. Dat is heel lang Kamiel Spiessens geweest, na dokter Lecompte. Maar sinds den bokser er is, is de populariteit van Spiessens wat afgenomen. Ik kan niet op straat komen of er roept iemand: ‘Ne klop op uw muile geven? Het is onvoorstelbaar hoe die typetjes ook door kinderen worden opgenomen. Leerkrachten durven me wel eens zeggen: “Wat hebt gij met die kinderen gedaan, jong ? Als ik een vraag stel in de klas antwoorden die in één van jouw typetjes.”’
Filip: Je hebt inderdaad al heel veel typetjes raak neergezet. Hoe zou je een Lokeraar typeren ?
Chris: Kamiel Spiessens is de Lokeraar, dat is duidelijk. Den bricoleur! Wat de taal betreft zit hij heel dicht bij de echte Lokeraar. We hebben heel veel gefilmd in Lokeren, trouwens. Het boerderijtje van Spiessens stond op Daknam. Zowat alle filmpjes met commissaris Huyghebaert zijn opgenomen in het politiecommissariaat van Lokeren, met dank aan zonechef Patrick Trienpont. Wat weinig mensen weten is dat Patrick en ik nog misdienaar zijn geweest in de Sint-Annakapel.
Filip: Dat is bij deze genoteerd ! We zitten hier op het terras van het Molsbroek, een prachtige locatie. Je bent intussen naar een buurgemeente verhuisd, maar kom je nog vaak naar Lokeren ?
Chris: Bijna elke dag! Wat boodschappen en zo betreft, richt ik mij nog altijd op Lokeren. Ik denk dat ik nog geen twee keer naar de winkel ben gegaan in de gemeente waar ik woon. Behalve voor mijn vuilniszakken. Ik ga ook eerder in de richting van Lokeren fietsen dan naar Sint-Niklaas bijvoorbeeld. Hoe dat komt, weet ik niet. Dat trekt, zeker ?
Filip: Marcel Pieters, jouw voorganger als ‘Verdienstelijke Lokeraar’ had graag geweten welk dialect je in gezinsverband spreekt. Hij hoort je vaak in het Gents bezig op televisie en vraagt zich af of je nog Lokers klapt.
Chris: Het hangt af van waar ik ben en tegen wie ik praat. Met mijn kinderen spreek ik een soort gekuist Lokers. Dat is zeker geen Algemeen Nederlands, er zitten heel wat Lokerse klanken in. Maar over het algemeen spreek ik Lokers, zeker met oudere mensen. Dat schept een band, dat schept vertrouwen, dat brengt mensen onmiddellijk dichter bij mekaar. Ik heb ook zestien jaar dictie gegeven aan de academie in Lokeren. Als ik leerlingen van toen tegen het lijf loop gaan ze automatisch Algemeen Nederlands spreken. Ik doe dat dan ook, ook al zijn dat Lokeraars. Dat is dan weer iets anders.
Biologie van André
Filip: Het Molsbroek is jouw favoriete Lokers plekje ?
Chris: Absoluut ! Hoe dat komt ? Ha! Hier heb ik mijn eerste lief binnengedraaid. Daar, ginder een klein beetje verder. In de vorige eeuw uiteraard. Ik heb hier ook nog op het punt gestaan om mijn burgerdienst te doen, maar dat is toen net niet gelukt. Die heb ik uiteindelijk vervuld bij Emiliani en bij het concertbureau Azymuth van Jean-Pierre Van Avermaet, telkens een jaar. Maar ik ben altijd naar het Molsbroek blijven komen, om te fietsen en te wandelen. Voor het bezoekerscentrum heb ik overigens, op vraag van André Verstraeten, heel wat filmpjes en documentaires ingesproken. Ik heb dat hier altijd een hele toffe plek gevonden. Ik kom hier minstens één keer per week. Weet je dat ik van André nog biologie gekregen heb aan het VTI ?
Filip: Vertel !
Chris: Ik heb tot mijn zestiende in het VTI gezeten. Ik wist al heel vroeg dat ik conservatorium zou gaan doen. Maar ik was nog te jong en zocht dus iets om me in tussentijd te amuseren. Aangezien ik nogal handig was, werd het een technische opleiding Metaal. Vergeet niet: dat was de tijd dat Gonzales Cock (de textielfabriek, gva) nog bestond. Dat was dicht bij ons in de buurt, we woonden op de Kleine Dam, en mijn vader had graag gehad dat ik er zou komen werken. “Kom bij ons werken”, ik hoor het hem nog zeggen. Ondertussen schiet er van de fabriek niet veel meer over. Toen we klein waren, ik herinner het me nog goed, was die fabriek onze speeltuin. In het weekend werd er niet gewerkt. Wat we daar allemaal uitgestoken hebben: kampen maken en wat weet ik nog allemaal. Zalig! We hebben daar een hele mooie kindertijd gehad.
Speelvogel
Filip : Vanwaar de keuze voor het conservatorium ?
Chris: Ik zat al jaren aan de academie, toen op het kerkplein en in de Torenstraat, waar nu de bibliotheek is. Ik volgde er dictie, voordracht bij Geert Vandemeulebroecke, toneel bij Roger Bolders. En bij Hugo Govaert uiteraard. Geert Vandemeulebroecke maakte me al vanaf mijn twaalfde warm voor een professionele carrière Woord. Ik dook toen ook volop in het verenigingsleven onder, heb samen met onder meer Jan Millecam de Sinfra-jeugd opgericht, bij Lust naar Kunst gespeeld,... Muziek heb ik nooit geleerd. ’t Is te zeggen: ik heb één jaar notenleer gedaan bij Jo Van Eetvelde. Die zei op een bepaald moment: ‘Ga gij maar naar de dictie, gij, ge zijt ne te grote speelvogel !’ In de les notenleer moest je stilzitten en braafjes de maat slaan, dat ging mij niet af.
Filip: Jouw broers Jo en Daan kozen ook voor een artistieke richting, zat dat in het bloed ?
Chris: Ja, ik denk het wel. Mijn vader speelde cabaret, bij het torencabaret op de Heirbrug. Mensen vertellen me dat mijn vader een echte entertainer was. Hij kon het podium opspringen en de mensen een uur bezig houden. Mijn moeder zong dan weer heel goed, zij was sopraan in een zangkoor. Ik herinner me ook dat we altijd naar de voorstellingen van Lust naar Kunst gingen kijken, toen nog in de zaal van het Sint-Lodewijkscollege.
Filip: En, je deed dat goed, aan het conservatorium.
Chris: Blijkbaar, op mijn negentiende studeerde ik af en ging ik aan de Lokerse academie les geven. Eigenlijk had ik toen vier jobs tegelijk: ik werkte bij de radio, was sonorisator-stemlezer op TV, speelde bij theater Arena en gaf les. Een zeer drukke agenda had ik toen.
Filip: Ik herinner me je later in Merlina, Interflix, als presentator van De Peulschil.
Chris: Inderdaad, via het komische radioprogramma Broccoli ben ik bij de televisie terechtgekomen. Producer Bart De Prez luisterde daar altijd naar. In de wandelgangen kom je daar dan weer andere mensen tegen en zo gaat de bal aan het rollen: De Drie Wijzen, Typisch Chris,… Nog later ben ik dan naar de commerciële zender VT4 gegaan.
Filip: Waar ben je nu vooral mee bezig ?
Chris: Momenteel toer ik door de Vlaamse theaters met Jean Pierre Maeren, de Popkoning. Van een aantal van mijn typetjes werden poppen gemaakt. De première beleefden we tijdens de Gentse Feesten, dit jaar.
Filip: Ben je nog zenuwachtig bij een première ?
Chris: Ongelooflijk zenuwachtig. De eerste drie à vier voorstelingen ben ik niet van de WC weg te slaan. Het wordt erger met de jaren. En warm dat het altijd is op die podia ! Onlangs stond ik Firmin te spelen toen ik voelde dat mijn neus langzaam aan het wegzakken was van de hitte.
Volgend jaar ga ik met het Gents Volkstoneel een stuk van Jo Van Damme spelen. Op televisiegebied hou ik eventjes de boot af. De vraag is er wel, van zowel VRT als VT4, maar het financieel klimaat waarbinnen televisie moet gemaakt worden is een ramp. Als ik iets maak wil ik dat het beter is dan het vorige, maar er zijn gewoon geen middelen om kwaliteit te leveren. Bovendien: met beperkte middelen werken is niet comfortabel.
Filip: Ondertussen ben je ook nog altijd peter van Sporting Lokeren ?
Chris: Dat klopt. Ik ga nog altijd regelmatig naar Sporting kijken en ik geef hen het beeldrecht op het gezicht van Kamiel Spiessens voor hun abonnementencampagne. Het doet efkes vreemd aan nu Patrick Orlans* er weg is. Patrick was een goede entertainer. Het is wat aanpassen, maar we moeten de nieuwe mensen van Sporting de tijd geven om in hun rol te groeien. Ondertussen ben ik ook peter van damesvolleybalclub VDK Gent. Een goede keuze: die dames spelen binnen – lekker warm -, een match duurt maar een uur en… ge ziet al eens iets.
De beleidsdaad
Betere doorstroming voor het verkeer
Ik vraag hoe Chris Van den Durpel de evolutie in Lokeren waarneemt. Chris steekt meteen van wal. ‘Mijn kinderen, Pieter-Jan en Thomas, werken allebei in Lokeren en zo vang ik regelmatig wat op. Je hebt een tijd een heel strenge veiligheidspolitiek gevoerd, met de camera’s enzovoort. Dat werpt zijn vruchten af. Er wordt kort op de bal gespeeld en wanneer er zich problemen voordoen, zoals bijvoorbeeld op het Zand, wordt dat binnen de kortste keren aangepakt. Dat vind ik zeer goed. Wat ik minder goed vind…’
Ik neem een heel nieuwsgierige houding aan.
‘Wat ik minder goed vind’, gaat Chris verder, ‘is dat ik enorm veel moet rondrijden van zodra ik Lokeren kom binnen gereden. Man, man, man… “Ah, hier mag ik niet meer in, langs waar moet ik nu verder… ?” Ik had het er
Dienst Communicatie
Contact
Groentemarkt 1, 9160 Lokeren09 235 31 00
communicatie@lokeren.be
Locatie
Openingsuren
Deze dienst is momenteel gesloten
Maandag:
Dinsdag:
Woensdag:
Donderdag:
Vrijdag:
Zaterdag:
Gesloten
Zondag:
Gesloten
Interview:
Filip Anthuenis &
Giovanni Van Avermaet
(2010)
Foto:
Freddy Meert