2001: Marleen Temmerman

‘Een rooie met groene bollen’

(interview uit 2010)

Een zaterdagochtend. Eksaarde ontwaakt.
Marleen Temmerman, vrij recent door het British Medical  Journal nog bekroond met de Lifetime Achievement Award en eerder in Kaapstad een onderscheiding gekregen voor meest verdienstelijke gynaecoloog door de wereldfederatie van gynaecologen, heeft - gastvrij als ze is - voor koffie en croissants gezorgd. Sinterklaasfiguurtjes in witte, melk- en fondantchocolade verraden dat december er zit aan te komen. Meteen blijkt, wanneer we het over haar Eksaarde hebben,  hoe openhartig de sp.a-senator wel  is. Steeds beheerst, maar tegelijk blijk gevend van een nooit aflatende bevlogenheid, gaat Marleen geen enkele vraag uit de weg.

Filip Anthuenis: Wat betekent Eksaarde voor jou, als een vrouw van de wereld ?

Marleen Temmerman: Eksaarde, dat is mijn lot, Filip, mijn wortels. Ik ben hier geboren. Mijn ouders zijn hier weggegaan als ik vijf jaar oud was, zij zijn toen naar Zeveneken – dat was ver in mijn ogen – en Kaprijke gaan wonen. Maar de herinnering uit mijn kinderjaren leert me dat we altijd terugkwamen naar Eksaarde, op bezoek bij mijn grootmoeder, mijn tante,… Zelfs als we in Kaprijke woonden zakten we op zondag af naar Eksaarde. Ik voelde me er altijd goed.

Filip: Eksaarde heeft nadien nog enkele keren naar jou gelonkt ?

Marleen:  Ja, we woonden in Kaprijke en ik ging geneeskunde studeren. Op kot in Gent, je kent dat. Rond die periode ben ik getrouwd met Jean-Pierre Leplae, mijn eerste man. Hij was afkomstig uit West-Vlaanderen, maar we hadden elkaar in Gent leren kennen.

Filip: Dus, als ik het goed begrijp, heb je Jean-Pierre eigenlijk naar hier gebracht ?

Marleen: Ja, eigenlijk wel. Jean-Pierre was drie jaar ouder dan ik en hij studeerde in 1975 af als huisarts. Hij begon te werken, maar tijdens de blokperiode bracht ik hem geregeld mee naar Eksaarde, want ik ging bij mijn meetje in de Bautschoot studeren. Hij voelde zich hier goed en vestigde zich als huisarts in Eksaarde. Zo ben ik uiteindelijk ook terug in Gezoârde beland, en heb ik hier anderhalf jaar als huisarts gewerkt.

Filip: Sterk !

Marleen: Pas op, het Eksaarde-verhaal is nog niet gedaan. Jean-Pierre en ik zijn op een bepaald moment uit elkaar gegaan en toen heb ik Eksaarde voor een tweede keer verlaten: eerst naar Nederland, waar ik in opleiding was, en vervolgens naar Brussel om er te wonen en te werken. Nadien liep ik in Leuven, op een feestje van De Vrienden van Cuba, mijn huidige echtgenoot, Rik Dierick tegen het lijf. BOTS trad er op, dat herinner ik me nog.

Filip: Wat zullen we drinken, zeven dagen lang, wat zullen we drinken ?

Marleen: Inderdaad ! Ik kende Rik niet, pas later ben ik erachter gekomen dat hij in Eksaarde woonde. Na al die jaren belandde ik dus weer in Eksaarde.

Filip: Ga je nog een derde keer weg ?

Marleen: Nee. Ik voel mij hier goed. Eksaarde is de rode draad doorheen mijn kinderjaren, mijn jeugdjaren, tot op vandaag. Ik blijf het een boeiend en rustig dorp vinden. Het is hier zeer landelijk. Wandelen en fietsen, als er wat tijd rest, doe ik hier zeer graag. Of een eindje lopen in al die kleine wegeltjes.

 

Projecten in Mombasa

Filip: Je roots liggen duidelijk in Eksaarde, maar tegelijk ben je een halve Afrikaanse geworden, ondertussen. Mag ik dat zo stellen ?

Marleen: Rik en ik hebben inderdaad lang in Afrika verbleven, een zestal jaar, en er aan tal van projecten meegewerkt. Maar toen we in 1993 terugkwamen en opnieuw in Eksaarde gingen wonen bleef het kriebelen om met Afrikaanse projecten bezig te zijn. We hebben dan het International Centre for Reproductive Health* in Kenia opgericht. De organisatie wordt voornamelijk gedragen door mensen van ginder. Maar toen in 2004 twee topmensen om familiale redenen moesten afhaken zaten we een beetje in de penarie. Ik kon niet onmiddellijk naar Kenia omwille van mijn werk als gynaecologe aan de Gentse universiteit. Rik is naar Kenia getrokken om er de boel draaiende te houden, ervoor te zorgen dat de lonen uitbetaald werden, enzovoort…  Uiteindelijk komt het erop neer dat hij tegenwoordig meer in Mombasa verblijft dan dat hij hier in Eksaarde vertoeft.

Filip: Ligt het werk van het centrum in het verlengde van de projecten waaraan jullie gedurende die zes jaar meewerkten ? Wat zijn jullie actiepunten juist ?

Marleen: De zes jaar dat ik in Afrika verbleef was ik er vooral als onderzoeker. Op vraag van Peter Piot van het Tropisch Instituut deed ik er research naar aids bij zwangere vrouwen. In een grote materniteit onderzocht ik er vrouwen met complicaties bij de zwangerschap en de rol van aids daarbij. Door in die materniteit aan de slag te gaan merkte ik er al snel de enorme noden en behoeften. Tekorten aan medicijnen, bloed, en dergelijke, noem maar op, een heleboel ellende. De kliniek was destijds gebouwd door een Britse weldoenster, maar ondertussen nogal verkommerd. Dus gingen we overal op zoek naar fondsen om die materniteit te herbouwen en dat is ons ook gelukt. Dus, naast mijn onderzoek was ik automatisch na een tijdje ook met ontwikkelingssamenwerking bezig. Honderd bevallingen gebeurden er dagelijks in de materniteit, maar er was bijvoorbeeld geen echografietoestel. Daar hebben we bijvoorbeeld geld voor bij elkaar geschooid, ondertussen zit het gebruik van dat toestel in het opleidingspakket van de gezondheidswerkers daar.

 

Training voor politie

Filip: Je hebt schrijnende toestanden meegemaakt, neem ik aan.

Marleen: Bij een bevalling kan er zich al eens  een scheurtje voordoen, of het gebeurt dat er moet ‘geknipt’ worden. Uiteraard moet die wonde nadien gehecht worden. Vaak hadden we gewoon geen steriele draad. Dan staken we ons hoofd door het raam en vroegen aan de familie die er te wachten zat of er iemand draad of geld had. Als er iemand opstond met een beetje geld om naar de farmacie te gaan hadden we draad, anders niet.

Filip: Daar proberen jullie iets aan te doen ?

Marleen: Op verschillende manieren: via onderzoek, ontwikkeling en opleiding. Opleidingen voor de vroedvrouwen en verplegenden zijn enorm belangrijk, op zeer diverse domeinen: medische technieken, management,… We blijven ook inhoudelijk werken rond aids, de toegang tot voorbehoedsmiddelen, baarmoederhalskanker en de zorg voor moeder en kind. Ik blijf het een schande vinden dat er nog steeds elke minuut een vrouw sterft ten gevolge van haar zwangerschap. Ik heb heel wat moeders in mijn handen weten sterven en dat is heel dikwijls door een gebrek aan heel eenvoudige middelen. Hier sterven vijf op honderdduizend vrouwen aan de gevolgen van een zwangerschap, in Afrika zijn er dat duizend.

Filip: Jullie zijn ook actief in de strijd tegen seksueel geweld ?

Marleen: In een provinciale kliniek in de kustprovincie waarvan Mombassa de hoofdplaats is, hebben we een hoekje van de spoedopname ingericht voor de opvang van vrouwen, meisjes en af en toe ook jongetjes die het slachtoffer werden van seksueel geweld. We proberen hen medisch goed op te volgen maar ook psychologisch. Tegelijk hebben we een trainingscentrum opgezet. De politie hebben we daarin kunnen opleiden, ook de religieuze leiders – de helft is moslim, de andere helft Christen - hebben we rond de tafel gekregen.

Filip: En dat heeft effect ?

Marleen: Toen we daar in het begin waren viel ons op dat de gemiddelde leeftijd van die slachtoffertjes rond de twaalf jaar was. Dat vonden we echt niet normaal. Hoe kwam dat ? Dat lag niet aan het feit dat oudere meisjes of jongens niet werden misbruikt. De oorzaak lag eenvoudigweg in het feit dat meisjes van 14 à 15 jaar niet naar de politie durfden stappen omdat ze ook daar nog eens misbruikt konden worden of in het beste geval een sneer kregen in de trend van ‘Wat deed je daar op straat ?’ Daar werken we dus ook al buiten de grenzen van ons ziekenhuis en die lijn trekken we door naar weeshuizen, straatkinderen, prostituées… Al die acties zijn ontstaan vanuit de gezondheidssector, maar ondertussen gaan we veel breder dan dat.

 

Corruptie

Filip: Een schitterend project. Aimé Anthuenis had in dat verband een vraag voor jou: hoe zie je de evolutie van de ontwikkelingssamenwerking ? Werkt men best projectmatig, of net via grote NGO’s ? Of is onze hulp een druppel op een hete plaat ?

Marleen: Het moet anders, dat is zeker ! Veel mensen zeggen: ‘Goh, Afrika, het gaat daar allemaal achteruit, je kan er niets aan doen.’ Dat vind ik geen goede houding. Het is een zwak continent, vergeleken met het economisch sterke Azië, enzovoort. Congo heeft enorm veel natuurlijke rijkdommen en je ziet het daar werkelijk naar de haaien gaan. Het is een beetje alsof je vijf kinderen hebt: laat je het zwakste dan vallen ? Ik vind dat solidariteit enorm belangrijk is. Het mag natuurlijk geen excuus zijn om geld naar ginder te sjassen waardoor de rijken er rijker worden en de armen armer, hetgeen soms gebeurt. Op het vlak van corruptie zijn we niet beter of slechter dan de Afrikanen. Corruptie is des mensen. Het is van primoridaal belang om te investeren in goede structuren, in behoorlijk bestuur. We moeten het ook durven zeggen als hun structuren niet deugen, soms zijn we gewoon te politiek correct.

Filip: In die zin kan je de uitspraken van Karel De Gucht over Congo volgen ?

Marleen: Ja, maar ik denk dat het beter was zoiets te zeggen na een grondige voorbereiding en als gemeenschappelijk standpunt van de Europese leiders. Maar ja, moesten we in Europa al eens leren om samen een beleid te voeren, dan kunnen we zwaarder wegen. We moeten aan één zeel trekken. Als je in je eentje zegt: ‘Die leiders zijn corrupt’, ja, dan heb je een land tegen je opgezet. Het mag dan nog juist zijn, je helpt er de boel niet mee vooruit. Met een eendrachtig Europa kan je dan ook voorwaarden gaan stellen. Dat is ook moeilijk natuurlijk, welke voorwaarden ga je dan stellen. Als ik het persoonlijk bekijk zou ik zeggen: ‘Een land dat niets doet tegen vrouwenbesnijdenis krijgt geen hulp.’

Filip: Zo stelt iedereen zijn eigen voorwaarden.

Marleen: Voilà, je moet zoiets veel structureler bekijken. De Noren hebben bijvoorbeeld ooit geweigerd Kenia nog te helpen omwille van de corruptie in het land. Okee, maar dan komen de Chinezen binnen, of een ander land… Vanuit een eensgezind Europa kan je daarentegen wel een tegengewicht vormen. Europa moet aan tafel gaan zitten, samen met de partners uit Afrika. We moeten niets eenzijdig gaan opleggen. Tussen haakjes, België is ook niet altijd het beste voorbeeld van good government.

Filip: (lacht luid) België gaat eens zeggen hoe het moet !

Marleen: Oeganda doet weinig tegen de homojacht en het parlement is bezig met homoseksualiteit te verbieden. Moet je met een dergelijk land samenwerken, dat is een moeilijke vraag.

Filip: Er niet meer mee samenwerken is ook erg.

Marleen: Juist, dan is de bevolking de sigaar. Dus, als overheid, in ons geval de Belgische, moet je daar heel grondig over nadenken. Onze ontwikkelingssamenwerking, met Charles Michel, kan beter, maar al bij al doet hij dat niet slecht. België gaat uit van het principe: beter een klein aantal landen helpen, maar daar dan binnen de top drie zitten, zoals in Burundi, dan in Oeganda op plaats 26 te bengelen. In dat laatste geval kan je als klein landje niet wegen aan de onderhandelingstafel.

 

Politieke logica

Filip: Je bent nu senator voor sp.a maar zouden de Lokeraars nog weten dat je in de Lokerse gemeenteraad hebt gezeteld, destijds voor Agalev ?

Marleen: Ik ben altijd links geëngageerd geweest, van in mijn studententijd lid geweest van verschillende denkgroepen. We wilden de wereld verbeteren. Ikzelf ben altijd verwonderd en gechoqueerd geweest over onrechtvaardigheid. Robert Crivit heeft me eigenlijk overhaald om actief aan politiek te gaan doen, in Lokeren bij Agalev. Nu heb ik me altijd een rooie met groene bollekes gevoeld en de dynamiek binnen de Lokerse afdeling van Agalev sprak me wel aan. Samen met Khalid el Boutaibe raakte ik in de Lokerse gemeenteraad verkozen voor die partij. Ik vond dat boeiend om van dichtbij mee te maken en ik heb dat gedaan tot ik een job in Genève, bij de Wereldgezondheidsorganisatie, kreeg aangeboden. De combinatie was onmogelijk.

Filip: Op een bepaald moment riep de nationale politiek, je bent nu – zoals gezegd - ook senator voor sp.a.

Marleen: Langs de zijlijn ben ik na mijn avontuur in de Lokerse gemeenteraad met politiek bezig gebleven, ik ergerde me aan de discussies tussen rood en groen en begreep niet waarom ze niet samen voor hetzelfde project gingen. Steve Stevaert heeft me eigenlijk overhaald. Op voorwaarde dat ik mijn job als gynaecologe kon blijven doen, dat mochten ze me niet afpakken. De Kamer zag ik niet zitten, dat is de waan van de dag. Ik wou ook geen politica pur sang worden. De reflectie, het nadenken over ethische kwesties, volksgezondheid en dergelijke in de senaat zag ik eerder zitten. In 2007 werd ik verkozen.

Filip: Ik zetelde toen ook in de senaat, Miet Smet ook. Drie Lokeraars ! Is het je daar overigens bevallen, in het rood van de senaat ?

Marleen: In de wetenschappelijke wereld kan je, als je gelijk hebt, ook gelijk krijgen. Dat is in de politiek wel anders. Ik herinner me dat ik ooit een aantal amendementen op een wetsvoorstel indiende. Tijdens de zitting werden er op dat wetsvoorstel door andere parlementairen ook nog een aantal amendementen ingediend.  Mijn vijf amendementen, ik zetelde in de minderheid, werden afgekeurd, maar de vijf andere amendementen – ingediend door een andere parlementair van de meerderheid en exact dezelfde, waarschijnlijk waren mijn amendementen doorgegeven – werden aangenomen. Politieke logica !

Filip: Het is geen tijdverlies ?

Marleen: Nee, ik heb er hard gewerkt. Op het vlak van ontwikkelingssamenwerking heeft dat in enkele resoluties geresulteerd. Hopelijk krijgen we het wetsvoorstel voor het derdebetalerssysteem erdoor.Je kan meesturen in een bepaalde richting.

Filip: Hebben we ons tweekamersstelsel nog nodig ?

Marleen: Ik vind dat nuttig. Of het de senaat moet zijn in zijn huidige vorm is een andere vraag. Ik vind het wel te kort door de bocht om te zeggen: ‘We gaan besparen, dus schaffen we de senaat af.’ Het parlement kan wel efficiënter georganiseerd worden, dat is iets anders. Er zijn veel politieke niveau’s in ons land, van het federale tot het lokale. Daar kan er misschien eentje vantussen. Als dat de senaat moet zijn, het zij zo. Maar we gaan toch een soort reflectiekamer nodig hebben, in een andere vorm misschien.

 

Morele vingertje omhoog

Filip: Iets heel anders, Marleen. Je bent nog steeds gynaecologe aan het UZ in Gent. Doet het je nog iets, na honderden bevallingen, een baby ter wereld brengen ?

Marleen: Uiteraard beleven de ouders dat helemaal anders, dat is duidelijk. Maar het doet me zeker nog iets. De zwangerschappen die ik momenteel volg hebben dikwijls een moeilijke voorgeschiedenis: ofwel lukte het lang niet om zwanger te worden, ofwel traden er complicaties op, of de moeder heeft al enkele miskramen achter de rug,… We runnen in het UZ Gent een Centrum voor Hoogrisicozwangerschappen. Als het dan lukt, als de moeder zwanger raakt en alles loopt vervolgens vlot, dan kan ik daar nog steeds enorm van genieten. Ik leef daar nog altijd heel sterk mee mee.

Filip: Je hebt onlangs nog heftig gereageerd op enkele uitspraken van de katholieke kerk. De kerk verketterde Robert Edwards die als ‘vader’ van de ivf-techniek, de proefbuisbaby’s, de nobelprijs voor geneeskunde kreeg.

Marleen: Ja, zeg, die man heeft baanbrekend werk geleverd en met zijn techniek duizenden mensen hun kinderwens in vervulling gebracht en gelukkig gemaakt. Ik weet waarover ik spreek, onze Bram is ook een IVF-baby. Ik werkte aan de VUB in de periode dat IVF opkwam en we waren daar mee bezig. Ik had uiteraard nooit gedacht dat ik patiënt zou worden in mijn eigen onderzoeksproject. Doordat ik zelf veel miserie heb gehad met mijn zwangerschappen gebeurde dat dus wel.

Filip: Vandaar dat de kritiek van de kerk je ook sterk raakte.

Marleen: Ik ken de problematiek als dokter en als patiënt. Ik weet wat het is als het allemaal tegengaat op dat vlak. Toen de kerk reageerde dacht ik: ‘Maar jongens, zwijg nu toch. Nu zeker !’  In plaats van in de grond te kruipen van schaamte om wat er gebeurt bij hen, al dat seksueel misbruik, steken ze voortdurend hun morele vingertje op in verband met seksualiteit. Ze staan altijd klaar om te zeggen wat goed is en niet goed, op een gebied waar ze – per definitie ! - niets van kennen.  Dat een dergelijk instituut altijd zijn zegje moet doen over seksualiteit is te gek voor woorden.

Filip: (hilariteit) Daar is iets voor te zeggen.

Marleen: De kerk slaagt er niet in om seksualiteit en voortplanting los te koppelen, dat lukt hen maar niet. Het ergste vind ik dan nog dat de kerk durft zeggen dat een IVF-baby niet het resultaat is van een liefdevolle relatie. Komaan, hoe kan je dat nu zeggen ?

 

De beleidsdaad
‘Maak van Lokeren een Healthy City’

Marleen Temmerman, dit jaar nog voorgedragen als kandidate om het nieuwe VN-agentschap ‘UN Women’ te leiden, heeft een grote stempel gedrukt op de samenwerking tussen UZ Gent en het voormalig stedelijk ziekenhuis van Lokeren, nu Algemeen Ziekenhuis Lokeren. Die samenwerking is een succesverhaal.

‘Het is een goede zaak voor beide partijen’, licht Marleen toe terwijl ze met chirurgische hand een chocoladefiguurtje een kopje kleiner maakt. ‘Op bestuurlijk niveau wordt er al goed samengewerkt. De aandacht moet nu uitgaan naar de verschillende diensten. Niet op alle domeinen wordt de winwin-situatie ten volle benut. Dat moeten we naar de toekomst toe, denk ik, verder op dienstniveau uitwerken en dat ook nog meer uitdragen naar de buitenwereld.’

Als we naar haar beleidsdaad vragen trekt Marleen volop de kaart van de gezondheid, in de breedste betekenis van het woord.
‘Zorgtrajecten, de continuïteit tussen, eerste-, tweede- en derdelijnszorg zouden mijn bijzondere aandacht trekken’, vertelt Vlaanderens bekendste gynaecologe. ‘Hoe kunnen we dat nog verbeteren ? Gezondheid is ook meer dan medische zorg, natuurlijk. Ik was onlangs in Shanghai voor de wereldtentoonstelling. De stad profileerde zich als een healthy city. Hoe zou Lokeren nog meer kunnen evolueren naar een healthy city, vraag ik me nu af. Dat betekent dat je ook aandacht gaat geven aan wonen,… Ik denk dan in het bijzonder aan een aantal wijken die speciale aandacht vragen. Vervoer en mobiliteit dragen ook bij tot een healthy city. Lokeren is voor mij een warme en een gezellige stad, maar ik denk dat we nog meer kunnen doen om die stad warm en sociaal te houden. Er wordt, o.a. vanuit het Cultureel Centrum, heel veel gedaan om het sociale weefsel te versterken. Een jaar geleden stapte ik op in een optocht, waarom die juist werd georganiseerd weet ik niet goed meer maar het had met integratie te maken. Er liepen heel veel allochtone mannen in mee, Lokeren kent een grote migrantenpopulatie. Ik maakte toen de bedenking: ‘Allez, waar zijn hier de madammen ?’ Kunnen we die bevolkingsgroepen nog meer bij het maatschappelijke leven betrekken ? Daar moeten we over nadenken. Dat maakt allemaal deel uit van een healthy city, vind ik.’      

 

*Het ICRH is een niet-gouvernementele organisatie, een kenniscentrum dat wil bijdragen tot een verbeterde seksuele en reproductieve (voortplantingsgerelateerde) gezondheid.

Dienst Communicatie

Contact

Groentemarkt 1, 9160 Lokeren
09 235 31 00
communicatie@lokeren.be

Locatie

Openingsuren

Deze dienst is momenteel open

Maandag:

8:00
21:00
09:00-12:00
13:30-17:00

Dinsdag:

8:00
21:00
13:30-19:00

Woensdag:

8:00
21:00
09:00-12:00
13:30-17:00

Donderdag:

8:00
21:00
13:30-19:00

Vrijdag:

8:00
21:00
09:00-12:00

Zaterdag:

Gesloten

Zondag:

Gesloten

Interview:
Filip Anthuenis &
Giovanni Van Avermaet
(2010)

Foto:
Freddy Meert