2006: Scouts Yoff

‘Scouts de Yoff? Toujours prêts!’

Bert Reniers heeft zijn vriendin Sofie Van Goethem meegebracht naar het interview. ‘Uiteindelijk’, zegt hij, ‘was het scoutsproject in Senegal niet enkel mijn project. Het was een initiatief dat door heel wat mensen uit de regio werd gedragen. Ik hoef daar niet in mijn eentje het gezicht van te zijn.’ Ik praat met Bert en Sofie over het Scouts Yoff-project, de Senegalezen, maar ook over Lokeren, en hun mateloze sociale engagement.

 

Filip Anthuenis: Ikzelf ben intussen Tram 4 al gepasseerd, maar wat is voor jonge mensen het favoriete Lokerse plekje?

Bert Reniers: Het Molsbroek vind ik enorm mooi, maar nu je refereert naar de jeugd denk ik spontaan aan jeugdhuis Okapi. Momenteel kom ik daar niet zo heel vaak meer, maar ik ben er bij wijze van spreken opgegroeid. Ik heb acht jaar in het bestuur van vzw Okapi gezeten, Sofie heeft er als vrijwilliger gewerkt. Ikzelf ook, ik ben daar vrij vroeg als vrijwilliger gestart. Als ik me niet vergis was dat op mijn vijftiende. Ik heb daar kansen gekregen om zaken te organiseren, initiatieven te nemen, optredens op poten te zetten, noem maar op. Als je op je vijftiende of zestiende de kans krijgt om een café open te doen, met al zijn positieve en negatieve kanten, dan is dat een enorme stimulans en een leerschool voor later.

 

Filip: Je bent nooit aangesloten geweest bij een jeugdvereniging die Okapi als uitvalsbasis had, want je was een scout?

Bert: Ik ben tot en met de jongverkenners lid geweest bij Scouts Hoogland. Nadien, na enkele jaren inactiviteit, toen er een tekort was aan leiders bij Scouts Heirbrug, waar mijn broer Bruno groepsleider was, ben ik daar ingevallen tot we met het project Scouts Yoff zijn gestart.

 

Filip: Kom je nu nog in den Okapi?

Bert: Ik ben 27 en behoor niet echt meer tot de beoogde leeftijdscategorie, maar als er ergens een probleem opduikt, spring ik er graag nog eens in. Dikwijls wordt er in hokjes gedacht: ‘Dat is iemand van de Okapi!’ Ik heb altijd verder willen kijken. Bij ons Scouts Yoff-project waren bijvoorbeeld ook mensen van de KSA en Chiro betrokken.

 

Filip: Dat bestaat nog altijd een beetje, heb ik de indruk, die gezonde concurrentie tussen de jeugdbewegingen.

Bert: Ja, al heb ik de indruk – voor zover ik dat kan inschatten – dat het een pak minder speelt dan vroeger. Zelf heb ik me daar, in elk geval, nooit iets van aangetrokken.

 

Filip: Gelijk heb je! Blijft men jongeren bereid vinden om verantwoordelijkheid op te nemen?

Bert: Helaas, gemotiveerde vrijwilligers vinden, die niet alleen doen wat ze graag doen, is niet eenvoudig. Voor de rest denk ik dat de ledenaantallen goed zitten.

 

Geen loze beloftes

 

Filip: Bert, Sofie, kan je voor de lezers nog eens uit de doeken doen wat het Scouts Yoff-project juist inhield?

Bert: Dat project is eigenlijk ontstaan toen ik op reis was in Senegal. In welk jaar was dat, weet jij dat nog, Sofie?

Sofie: Dat moet 2003 geweest zijn, met Joker was dat.

 

Filip: Joker, dat is de organisatie die avontuurlijke reizen organiseert?

Bert: Klopt. Het was mijn eerste grote reis buiten Europa, die rondreis door Senegal. Ik raakte er onder de indruk van het land. Niet alleen van de armoede, maar ook van de schoonheid van het land en de gastvrijheid van de mensen. Het trof me dat de Senegalezen, ondanks het feit dat er heel wat armoede heerst in het land, heel rijk zijn aan levenservaring. Op een bepaald moment raakte ik aan de praat met Lies Van Camp, een Belgische vrouw die met een Senegalees was getrouwd en er een jeugdherberg aan het strand uitbaatte.

 

Filip: Jullie logeerden daar.

Bert: Ja, en Lies was daar bezig met de opstart van een tehuis. Er waren veel straatkinderen in de buurt.

Sofie: Die wijk heet Yoff, het is eigenlijk een buitenwijk van Dakar, aan het strand.

 

Filip: Yoff Beach. (lacht) Ik heb altijd gedacht dat Yoff een afkorting was, maar het is dus gewoon de naam van het plaatsje.

Bert: Yoff is goed gekend over heel Senegal, omdat er een grote moskee staat. Men is er zeer religieus. Het is een arme wijk. Ik ga niet beweren dat het een sloppenwijk is, maar veel scheelt het niet.

Sofie: Lies had aan Bert gevraagd of hij geen scoutsgroep wilde oprichten voor de straatkinderen in haar tehuis.

Bert: Je moet weten, de kinderen beginnen daar heel vroeg te werken, de grens tussen een straatkind en een kind dat nog familie heeft, is ook niet altijd duidelijk. Ja, de ideeën kwamen maar ik wou zeker geen beloftes maken die ik niet zou kunnen waarmaken. Bij mijn terugkeer naar België ben ik daar blijven over nadenken en heb ik een aantal mensen zot gemaakt voor dat project. Het lukt vrij snel om over de vereniging heen mensen warm te maken.

 

Filip: Hoe pak je dat dan concreet aan?

Sofie: Drie mensen zijn eerst op prospectie gegaan om te kijken of het opzet wel haalbaar was. Welke materialen hebben we nodig en hoe krijgen we die tot ginder? Op dat soort vragen wilden ze een antwoord. Waren er ter plekke bijvoorbeeld mensen bereid om leider te zijn.

Bert: (pikt in) Het opzet was altijd om zaken in gang te steken en ondersteuning bieden, maar dat de lokale bevolking het zou overnemen eens ze daar klaar voor was. Wat we absoluut wilden vermijden is dat we daar als blanken een scoutsgroep zouden oprichten en het in Senegal eens zouden gaan zeggen hoe dat nu allemaal moet. Dat mocht het niet worden. En verder zijn we op subsidietocht gegaan, wat niet evident was, en hebben we fuiven georganiseerd om geld in het laatje te brengen. Die waren steevast een succes.

 

 

Dakterras met zeewind

 

Sofie: In de zomer van 2004 zijn we dan met een grote groep, meer dan tien personen, naar Senegal getrokken…

Bert: … om het project uit te werken. Vrij snel kwamen er nevenprojecten bij en zijn we mee het tehuis beginnen opstarten want de straatkinderen kwamen gewoon naar de jeugdherberg, de ViaVia, om voedsel en medische verzorging. Dat was niet ideaal: de kinderen die om hulp kwamen in de jeugdherberg tussen de toeristen. Vandaar dat we vrij snel onze schouders onder dat tehuis hebben gestoken.

 

Filip: Daar sliepen jullie ook, in die herberg?

Sofie: Ja, op het dakterras van de ViaVia, in een hutje dat ze speciaal voor ons hadden gebouwd. Samen met tien mensen in een klein hutje.

Bert: Het is in Senegal gewoon te warm om ’s nacht in kamers te slapen. De zeewind op het dakterras deed ons deugd.

 

Filip: Twee projecten dus: de uitbouw van het tehuis en de oprichting van een scoutsgroep. Waren ze in Senegal een beetje vertrouwd met het concept ‘scouts’?

Bert: We hadden vier mensen bereid gevonden om leider te worden, waarvan er twee ervaring hadden met scouting. Er zijn scoutswerkingen in Senegal maar die zijn heel anders dan bij ons: elitair, er wordt voortdurend gezongen, enzovoort.

Sofie: Een vergadering* kan daar gewoon bestaan uit drie à vier uur liedjes zingen, met de djembé erbij. Spelletjes en dergelijke, daar waren zij niet echt mee vertrouwd. Dat werd gaandeweg aangeleerd.

Bert: Langs de andere kant hadden we ook het idee: ‘Als zij het leuk vinden om vier uur lang te zingen, waarom niet?’ Meestal bekeken we de scoutsbijeenkomsten vanop de zijlijn, en achteraf evalueerden we die, en leerden we de leiders spelletjes aan. Dat hebben we twee maanden lang gedaan.

 

Op kamp in de jungle

 

Filip: Is dat bij één jaar gebleven of zijn jullie nog teruggegaan?

Bert: We zijn zeker nog teruggegaan. Maar om nog even terug te komen op dat eerste jaar: we zagen heel snel dat die leiders enorm enthousiast waren en dat zij tot heel wat in staat waren. Na twee maanden hebben we het losgelaten en zijn we naar België teruggekeerd. Via een dagboek werden we op de hoogte gehouden van de scoutswerking en het jaar nadien, in 2005, zijn we voor drie maanden, met wisselende ploegen, terug naar Senegal gegaan. Dat was het eerste jaar dat er op kamp werd gegaan.

 

Filip: Echt op kamp?

Bert: Op kamp naar het zuiden van Senegal, ja, naar de jungle. Voor mij persoonlijk was dat een van de mooiste momenten. De Senegalezen hadden dat kamp met heel veel ceremonie voorbereid. Bij het begin van het kamp werd er een vuur aangestoken, dat gedurende heel het kamp moest blijven branden. Zoniet moest een andere kampplaats gezocht worden. Uitgerekend de laatste dag begon het enorm te regenen, te gieten werkelijk. De jongeren hadden er allen aan gedaan om het vuur brandende te houden, door er regenjasjes boven te houden, bijvoorbeeld. Toch ging het vuur uit. Het moreel was zoek, toen. Ik heb toen moeten beslissen om de kamplocatie alsnog te veranderen, ook al gingen we die dag naar huis vertrekken.

 

Filip: En nu, volgen jullie de projecten nu nog op?

Bert: Er is ondertussen een nieuw tehuis dat gehuurd wordt omdat de huur op de vorige locatie afgelopen was. We hebben gekozen voor een tehuis waar de basisbehoeften worden verstrekt: waar les kan gevolgd worden, waar ze leren lezen en schrijven, waar iedereen uit de buurt kan langskomen voor medische verzorging, waar één keer per dag een maaltijd wordt aangeboden, enzovoort. We hebben er ook voor gezorgd dat onze leiders daar aan de slag konden gaan. Ondertussen zijn ook de kinderen van toen volwassen geworden. Voor hen hebben we zo veel mogelijk proberen doen. Een aantal is terug naar hun thuis gegaan, anderen zijn in leerateliers terechtgekomen om een ambacht te leren.

Sofie: Eén van de leiders, een clevere gast, is mede door ons toedoen aan de universiteit gaan studeren.

  

Filip: En de scouts Yoff?

Sofie: Onze leiders daar hebben zelf contacten gelegd met een bestaande Senegalese scoutswerking om daarbij aan te sluiten en samen dingen te gaan organiseren.

Bert: Het is uitgemond in een soort speelpleinwerking waar wekelijks – eigenlijk meer dan wekelijks, ook na de lesuren – spelletjes worden gespeeld. We hebben er ook niet langer voor gekozen om met een beperkt groepje kinderen te werken. We hebben het opengetrokken naar de hele wijk, zodat andere kinderen er eveneens kunnen van meegenieten. Elk jaar gaat er ook nog een scoutskamp door en we proberen jaarlijks een Belgische scoutsvereniging te mobiliseren om erheen te gaan.

 

Filip: Jullie projecten leven voort, dat is wel duidelijk.

Bert: Er zijn ook nog andere initiatieven uit voortgevloeid. Een microfinancieringsproject, bijvoorbeeld, waarbij vrouwen uit de buurt een zeer klein bedrag kunnen lenen om een zaakje op te starten. Dat gaat dikwijls om lachwekkende bedragen, met 50 euro kan iemand daar een handeltje opstarten. De vrouwen betalen dat bedrag nadien terug, waardoor men dan weer andere mensen kan verder helpen.

 

Filip: En je onderhoudt nog contacten met de mensen, ginder?

Bert: Zeker. Maandelijks, soms tweewekelijks. Als er een probleem is, hoor ik het snel, en proberen we het op te lossen. Niet onbelangrijk is, vind ik, dat al de mensen waarmee we toen naar Senegal zijn getrokken, allemaal studenten toen, ondertussen in de sociale sector werkzaam zijn, of in de wereld van de NGO’s.

 

Bijgeloof

 

Filip: Ik gooi het even over een andere boeg. Je haalde daarnet even aan dat je in Senegal in een sterk religieus geïnspireerde omgeving terechtkwam. Is de manier waarop de Islam daar beleefd wordt te vergelijken met de manier waarop dat in Lokeren gebeurt?

Bert: Wat we uit onze vele reizen al geleerd hebben, is dat er weinig godsdiensten zijn, waarbinnen er zoveel diversiteit bestaat als binnen de Islam. Zijn er gelijkenissen? Ja, de vijf pijlers waarop de religie is gebaseerd zijn ongetwijfeld dezelfde, maar verder … (denkt na). Misschien dat de mensen hier er sterker aan vasthouden omwille van de identiteit. De Senegalese jongeren zien wat er in het Westen gebeurt, ze dragen een jeans, een voetbalshirt en willen plezier maken met de meisjes. Langs de andere kant zijn er momenten waarop er dan sterk naar het geloof wordt teruggegrepen. In Senegal wordt een soort combinatie gemaakt van de Islam met natuurgodsdiensten, het bijgeloof speelt er heel erg.

 

Filip: Ik las in één van jullie dagboeken een heel vreemd verhaal over een hond.

Sofie: Er was een hond die ons volgde, dat klopt. Op een bepaald moment kwamen we in de buurt van de moskee, ons van geen kwaad bewust, toen men met stenen naar die hond begon te gooien. De oudere moslims hebben het dan wel voor ons opgenomen omdat ze ook merkten dat we niet wisten dat de hond voor hen een onrein dier was.

Bert: Ik herinner me een andere anekdote met één van onze Senegalese scoutsleiders, een Christen. Hij wilde niet mee op kamp. Ik probeerde op hem in te praten, maar dat lukte niet. ‘Nee, Bert, je begrijp dat niet, ik kan niet meegaan.’ We zijn erin geslaagd hem te overhalen maar tijdens het kamp merkten we dat hij scherp stond, heel ontvlambaar was. Op de laatste dag vond er een kleine schermutseling plaats. Toen vertelde hij ons dat hij voor het kamp een visioen had gehad waarin gezegd werd dat hij niet op kamp mocht vertrekken. Wij hadden hem uiteindelijk overhaald, en dus was hij ervan overtuigd dat er iets fout moest lopen. Om maar te zeggen dat het bijgeloof er zeer sterk speelt.

 

Filip: Bert, Sofie, jullie sociale bewogenheid is niet weggeëbd. Jullie werken beiden in de sociale sector.

Sofie: Inderdaad, Bert is werkzaam bij samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, ikzelf bij het OCMW van Dendermonde op de dienst ‘asielzoekers’.

 

Filip: Als ik me niet vergis, Bert, ben je verantwoordelijk voor een project in Lokeren?

Bert: Ik ben verantwoordelijk voor Grondrechtenboom Oost-Vlaanderen, een project waarbij we werken rond beleidsparticipatie. In Lokeren werk ik, vanuit mijn job, mee aan de opstart van Ontmoetingshuis de Moazoart**. Wij willen graag starten met een aanbod dat mensen versterkt en mondigere maakt om zo structurele veranderingen te realiseren. Hierbij zouden we graag complementair samenwerken met het OCMW. Ons aanbod zal o.m. bestaan uit een onthaalpunt van CAW Waasland, huistaak- en vrijetijdsbegeleiding, opvoedingsondersteuning, vormingen, ontmoetingsmomenten, een openbare computerruimte, enzovoort.

 

Filip: Nog één vraag misschien. Je bent opgegroeid knal in het centrum van Lokeren, wat doet dat met een jongeman?

Bert: Ik heb altijd heel graag in deze stad gewoond en woon er nog steeds heel graag. Sofie en ik hebben altijd tegen elkaar gezegd: ‘Als we in België blijven wonen, is het in Lokeren, niet te ver van de markt.’ De combinatie van de centrale ligging, bij de drie grote Vlaamse steden, de mooie stadskern met al dat groen errond, is ideaal. Ik merk dat er nieuwe projecten op stapel staan. Dat is goed, al hoop ik dat de nieuwe winkelstraat de andere handelaars niet te veel concurrentie zal aandoen. Voor de rest: ik ben absoluut een fan van Lokeren-city!

  

De beleidsdaad

 ‘Aandacht voor jongeren en kwetsbare groepen’

 

‘Het zal je niet verwonderen als mijn beleidsdaad zich op het sociale domein afspeelt’, vertelt Bert. ‘Ik besef dat sociale aangelegenheden niet altijd de zaken zijn waar een politicus mee kan scoren, maar ik ga het toch proberen.’

 

‘In Lokeren zijn er heel veel jongeren’, weet Bert. ‘Het aantal -25-jarigen ligt veel hoger in Lokeren dan het gemiddelde in Vlaanderen, puur cijfermatig bekeken. Die groep, wetende dat het ook toekomstige kiezers zijn, zou wat meer aandacht mogen krijgen, ook de maatschappelijke kwetsbare jongeren. Ik denk in dat opzicht ook aan het beleid en merk dat er veel sociale woningen worden gebouwd. Dat is goed, want iedereen moet betaalbare huisvesting kunnen vinden. Langs de andere kant moet men ook in rekening nemen dat, hoe meer sociale woningen men bouwt, de aantrek van kwetsbaren groepen ook groter wordt. Dat is een vicieuze cirkel. Die mensen worden dus, in zekere zin, naar Lokeren gelokt, maar eens zij er zijn mogen we ze natuurlijk niet in de kou laten staan.’

 

‘En… als ik efkes stout mag zijn, burgemeester’, lacht Bert, ‘zou ik het project van de Moazoart eens goed bekijken er als burgemeester een deftige cheque voor uitschrijven’.

 

 

*Scoutsjargon voor scoutsbijeenkomst, scoutsnamiddag

**Drie basisorganisaties (Welzijnsschakel Horizon, CAW Waasland en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen) zijn gestart met de uitbouw van Ontmoetingshuis de Moazoart. Het moet een combinatie worden van een warme omgeving met een laagdrempelige dienstverlening, gericht op maatschappelijk kwetsbare mensen in Lokeren.

Dienst Communicatie

Contact

Groentemarkt 1, 9160 Lokeren
09 235 31 00
communicatie@lokeren.be

Locatie

Openingsuren

Deze dienst is momenteel gesloten

Maandag:

8:00
21:00
09:00-12:00
13:30-17:00

Dinsdag:

8:00
21:00
13:30-19:00

Woensdag:

8:00
21:00
09:00-12:00
13:30-17:00

Donderdag:

8:00
21:00
13:30-19:00

Vrijdag:

8:00
21:00
09:00-12:00

Zaterdag:

Gesloten

Zondag:

Gesloten

Interview:
Filip Anthuenis &
Giovanni Van Avermaet
(2010)

Foto:
Freddy Meert