Kinderen met een beperking

Autismespectrumstoornis

Kinderen en jongeren met autisme zijn heel verschillend. Ze hebben elk hun eigen ‘handleiding’. Vandaar ook dat autisme eigenlijk autisme spectrum stoornis heet. Er is een heel spectrum aan mogelijke uitingen.

WAT?

Kinderen met autisme hebben dikwijls problemen bij contact met anderen, bij veranderingen of bij het inschatten van (sociale) situaties. Ze kunnen niet altijd goed inschatten of een bepaalde situatie gevaarlijk is. Ook het inschatten van tijd kan moeilijk zijn: de begrippen ‘straks’ of ‘later’ zijn voor hen erg abstract.

Los daarvan hebben kinderen met autisme ook heel wat talenten. Sommige kinderen weten bijvoorbeeld heel veel over een bepaald onderwerp en kunnen zich hier enorm op focussen zonder afgeleid te worden. Vergeet niet dat kinderen met autisme in de eerste plaats ook gewoon kinderen zijn.

TIPS!

  • Zorg voor voldoende structuur: voorzie een dagplanning, maak een overzicht van de regels en afspraken,… Probeer dode momenten te vermijden.
  • Vermijd beeldspraak/figuurlijke taal. Gebruik geen te ingewikkelde zinnen.
  • Visualiseer en herhaal!
  • Zit op voorhand met de kinderen samen en leg hen uit wat er zal gebeuren.
  • Zorg voor een vertrouwenspersoon waarbij het kind terecht kan als het iets niet begrijpt.
  • Zorg voor een rustige ruimte waar ze naartoe kunnen als het hen te veel wordt.
  • Werk met een klokje om aan te duiden wanneer ‘straks’ is, of hoe lang ‘later’ nog duurt.

 

ADHD

WAT?

Kinderen met ADHD hebben een aantal kenmerken gemeenschappelijk:

  • Aandachtstekort: vaak kunnen ze hun aandacht niet lang genoeg bij een taak of activiteit houden. Ze kunnen zich moeilijk organiseren.
  • Hyperactiviteit: kinderen met ADHD kunnen heel druk zijn, ook op momenten waarop dat niet wordt verwacht. Stilzitten is voor hen erg moeilijk.
  • Impulsiviteit: het lukt niet altijd om eerst na te denken alvorens ze iets zeggen of doen.

Los van deze kenmerken hebben deze kinderen ook heel wat talenten. Probeer deze zinvol in te zetten. Gebruik hun enthousiasme en creativiteit en zet dit om in iets positief.

TIPS!

  • Vermijd overbodige prikkels om afleiding te voorkomen.
  • Deel een ingewikkelde opdracht op in kleinere stukjes.
  • Zorg voor voldoende variatie in activiteiten. Speel in op hun interesses.
  • Zet het kind zo dicht mogelijk bij jou tijdens de speluitleg.
  • Maak kleine groepjes.
  • Overloop duidelijke regels en herhaal ze regelmatig.
  • Voorzie een aantal momenten om ‘uit te razen’.
  • Beloon wat goed loopt.
  • Geef hen ook verantwoordelijkheden.

 

Verstandelijke beperking

WAT?

Een verstandelijke beperking is een ontwikkelingsstoornis die zich op verschillende domeinen bevindt:

  • Intelligentie: het kind heeft een beperking in het intellectueel functioneren. Dit wordt aangetoond met een intelligentietest. Kinderen met een intelligentiequotiënt (IQ) van minder dan 75 hebben een verstandelijke beperking.
  • Adaptief gedrag: het kind mist bepaalde vaardigheden om zich aan te passen aan de normen van de maatschappij. Dit kan gaan om conceptuele vaardigheden (bv. Lezen, rekenen,…), sociale vaardigheden of praktische vaardigheden (bv. Zelfzorg/hygiëne, veiligheid,…).

Deze kinderen kunnen tijdens activiteiten dus vooral moeite hebben met schoolse vaardigheden. Zoek daarom naar creatieve manieren om hen toch te blijven betrekken bij het spel, zet daarbij zeker hun fantasie en enthousiasme in.

TIPS!

  • Voorzie opdrachten die niet steunen op schoolse vaardigheden. Zorg dat kinderen niet hoeven te lezen of rekenen en voorzie alternatieven.
  • Maak spelletjes niet te ingewikkeld. Beperk de spelregels. Verander de spelregels niet plots doorheen het spel.
  • Zorg dat iemand de speluitleg tegelijk ook uitbeeldt. Geef voorbeelden. Voorzie visualisering.
  • Zorg voor inkleding en speel hierbij in op hun fantasie.
  • Bekijk kritisch je leeftijdsgroepen. Soms vinden deze kinderen meer aansluiting bij een jongere groep. Betrek de ouders en het kind ook zeker in deze beslissing.

 

Fysieke beperking

WAT?

Er zijn verschillende soorten fysieke beperkingen: kinderen en jongeren in een rolstoel, met een verlamming in de ledematen, met een spraakprobleem,…

Ondanks deze beperkingen kunnen zij vaak wel heel veel dingen zelfstandig en beschikken ze over een grote dosis wilskracht.

TIPS!

  • Pas je spel aan zodat ze zoveel mogelijk kunnen meedoen zonder afhankelijk te zijn van anderen.
  • Vermijd moeilijke ondergrond zoals kiezelsteentjes, modder, kasseien,…
  • Laat een rolstoel steeds achterwaarts kantelen om van een verhoogje af te gaan.
  • Vraag aan het kind waarbij hij/zij hulp nodig heeft, ga er niet van uit dat hij/zij iets niet kan.
  • Let erop dat andere kinderen hem/haar niet aanzien als iemand om voor te zorgen.
  • Maak een hellend vlak voor kleine opstapjes en treden.
  • Vraag aan ouders welke hulpmiddelen ze thuis gebruiken.

 

Hoe hen bereiken?

Kinderen en jongeren met een beperking zijn vaak het gemakkelijkst te bereiken via instanties die werken met deze doelgroep. In Lokeren zijn op dit vlak verschillende partners actief.

 

Meer info vind je in deze brochure van Jeugdwerk voor Allen.