Bruikbaarheid

Bruikbaarheid is misschien wel de minst bekende en moeilijkst te begrijpen drempel uit de reeks. Heel wat organisaties zijn zo overtuigd van de waarde van hun aanbod, dat ze zich nauwelijks kunnen inbeelden dat er kinderen en jongeren zijn die niet veel hebben aan hun aanbod. Bruikbaarheid slaat op de (mis)match tussen het aanbod en de noden/behoeften/wensen/belangen van de potentiële deelnemers. Bruikbaarheid betekent dat deelnemen aan een aanbod een verandering oplevert, die door de betrokkenen als wenselijk en betekenisvol wordt gezien. Volgende vragen kunnen jullie helpen om meer invulling te geven aan het begrip ‘bruikbaarheid’ (De Ambrassade):

  • Kennen wij de wensen en behoeften van de verschillende leden van onze doelgroep voldoende?
  • Sluiten onze initiatieven daar voldoende bij aan?
  • Zijn onze activiteiten nuttig/zinvol/interessant voor de doelgroep? Hebben ze er iets aan?
  • Verandert de participatie iets concreet aan hun leefsituatie?
  • Wordt deze verandering als wenselijk of betekenisvol ervaren door de ouders en het kind?
  • Is het resultaat in verhouding tot de inspanningen die ouders en kind ervoor moeten doen? Is het sop de kolen waard?
  • Is het aanbod voldoende gebruiksvriendelijk? Kunnen mensen ermee aan de slag?

Bruikbaarheid voor ouders

Ook de ouders spelen een belangrijke rol, zeker als de kinderen nog jong zijn. Ook voor hen speelt bruikbaarheid een rol. Voor heel wat ouders was de leerwinst die een activiteit kan opleveren een belangrijke factor. Sport wordt door de ouders erkend als 'gezond' en een goede manier om energie kwijt te raken. De leercomponent bij sporten is ook voor de meeste ouders evident duidelijk: kinderen leren er bepaalde vaardigheden en competenties zoals lichaamsbeheersing, samenwerken, discipline. Vrijetijdsinitiatieven waarin spel en creativiteit centraal staan, lijken voor heel wat ouders minder nuttig of bruikbaar. Spelen kunnen ze immers toch ook thuis, op school of op straat? Het vormt dan ook een uitdaging voor aanbieders van spel en creatieve activiteiten om de leerwinsten van deze activiteiten te expliciteren naar ouders.

Sommige ouders met een migratieachtergrond hechten vaak veel belang aan de religieuze opvoeding van hun kinderen en aan het aanleren van de taal en cultuur van het land van (verre) herkomst. Zo kunnen kinderen en jongeren bijvoorbeeld blijven communiceren met hun grootouders en familieleden. In het kader hiervan worden er binnen de eigen gemeenschap activiteiten georganiseerd. Zo nemen veel kinderen in hun vrije tijd deel aan Arabische lessen en activiteiten van de Koranscholen. Hier gaat vaak een aanzienlijk deel van hun vrije tijd naartoe.

Bruikbaarheid voor de jongeren

Om zicht te krijgen op de noden en wensen van de doelgroep, is het uiteraard belangrijk om de jongeren zelf te gaan bevragen. Sta op regelmatige basis stil bij wat je leden zélf graag willen doen en geef het aanbod samen met hen vorm.

Bruikbaarheid van de begeleiding

De persoon van de begeleiding is erg belangrijk voor kinderen/jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie (De Ambrassade):

  • Is de begeleid(st)er iemand die in mij gelooft en het beste in mij naar boven haalt? Die mij blijft kansen geven?
  • Is die persoon voldoende herkenbaar? Heb ik er voeling mee en hij/zij met mij? Kan ik er iets van leren?
  • Houdt de begeleid(st)er stand als er een conflict is of als het moeilijk gaat? Kan de begeleiding tegen een stootje? Moet ik altijd netjes in de pas lopen?
  • Is er ruimte voor inspraak en onderhandeling? Kan ik zelf initiatief nemen en dingen proberen?
  • Kan ik de begeleiding in vertrouwen nemen als ik iets pijnlijks of moeilijks vertel? Snapt hij/zij wat ik meemaak? Neemt hij/zij tijd om te luisteren?
  • Steunt en helpt de begeleiding mij als het moeilijk gaat? Bouwt hij/zij bruggen naar andere diensten en organisaties? Helpt de begeleiding mij om onrecht aan te klagen en te bestrijden?

Bruikbaarheid van de groep

Niemand is graag de vreemde eend in de bijt. Kinderen en jongeren vinden het leuk om zich te nestelen in de veiligheid van een vertrouwde groep. Voor sommigen betekent dit: zitten er in de groep kinderen en jongeren die opgroeien in dezelfde levensomstandigheden? Vind ik steun en (h)erkenning bij de andere kinderen? Kan ik hier op mijn gemak zijn zonder dat ik me hoef te schamen of hoef aan te passen?

Maar evengoed kunnen kinderen bepaalde verschillen overbruggen omdat ze op andere vlakken overeenkomsten voelen met de andere deelnemers, zoals een gedeeld talent of een gezamenlijke interesse of passie. Ze genieten ervan dat bepaalde verschillen naar de achtergrond verdwijnen of zelfs compleet verdampen. Ook dan gaan ze op in een groep, maar op basis van een ander gedeeld kenmerk dan hun migratieachtergrond, maatschappelijke positie of handicap. Allebei de groepssamenstellingen zijn relevant, het is een én-én verhaal.